BGP kan geaggregeerde attributen gebruiken om routing-informatie te verminderen en efficiënter te laten werken. Wanneer een BGP-router een route doorgeeft aan een andere router, kan deze ervoor kiezen om geaggregeerde informatie te verzenden in plaats van individuele routeringsinformatie. Dit kan op verschillende manieren worden gedaan, waaronder het gebruik van supernetting en CIDR (Classless Inter-Domain Routing).
Door gebruik te maken van geaggregeerde attributen kan BGP de routing-tabelgrootte verminderen, de verwerkingssnelheid verbeteren en de bandbreedte- en geheugendruk van het netwerk verminderen. Dit kan vooral voordelig zijn in zeer grote netwerken met veel routers en veel verkeersstromen.
Het gebruiken van geaggregeerde attributen vereist echter wel een planning en coördinatie tussen verschillende netwerken en BGP-routers. Als de geaggregeerde informatie niet correct is geconfigureerd en niet overeenkomt met de daadwerkelijke routeringsinformatie, kunnen er problemen ontstaan bij het routeren van verkeer en kan het netwerk onstabiel worden. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat de geaggregeerde attributen correct worden geconfigureerd en beheerd.
