Docker is een krachtige tool die ontwikkelaars helpt bij het ontwikkelen, assembleren en distribueren van applicaties in een gestandaardiseerde omgeving, bekend als een container. Het gebruiken van Docker voor applicatietesten biedt enkele grote voordelen, waaronder consistentie, snelheid, isolatie en controle.
Hier zijn stappen om Docker te gebruiken voor het testen van applicaties:
1. Installeer Docker: Docker draait op verschillende platforms zoals Windows, macOS en Linux. Bezoek de officiële Docker-website voor instructies over het installeren van Docker op je specifieke systeem.
1. Creëer een Dockerfile: Een Dockerfile is een tekstbestand dat de instructies bevat voor het bouwen van een Docker-afbeelding. Het zou instructies moeten bevatten voor het instellen van het besturingssysteem, het installeren van de benodigde afhankelijkheden en het uitvoeren van de tests.
1. Bouw een Docker-afbeelding: Dit kun je doen met het commando `docker build`. Dit zorgt ervoor dat Docker de instructies in de Dockerfile volgt om een Docker-afbeelding te bouwen.
1. Draai een Docker-container: Gebruik het commando `docker run` om een Docker-container te starten vanaf de eerder gemaakte Docker-afbeelding. De applicatie en de tests zullen dan in deze container worden uitgevoerd.
1. Voer de tests uit: Hoe dit wordt gedaan, hangt af van het testframework dat je gebruikt. In veel gevallen zal het framework een speciale opdracht hebben die je kunt aanroepen om de tests te starten.
1. Inspecteer de resultaten: Nadat de tests zijn voltooid, worden de resultaten gegeven. Je kunt de output inspecteren om te kijken of er tests mislukt zijn.
1. Maak de Docker-container schoon: Nadat je de resultaten hebt geïnspecteerd en geregistreerd, kun je de container verwijderen met het commando `docker rm`.
Het gebruik van Docker maakt het mogelijk om een testomgeving te creëren die eenvoudig gereproduceerd kan worden en identiek is aan de productieomgeving, en het maakt het ook gemakkelijk om te schakelen tussen verschillende configuraties. Dit helpt het aantal onverwachte fouten te verminderen wanneer de applicatie wordt verplaatst van de ontwikkel- of testomgeving naar de productieomgeving.
