Docker maakt het gemakkelijker om applicatie-afhankelijkheden te beheren door het hele systeem in geïsoleerde containers in te pakken. Hier is hoe je deze kunt beheren:
1. Dockerfile opstellen: Begin met het creëren van een Dockerfile waarin je de basisomgeving, de software die geïnstalleerd moet worden, en de standaardcommando’s of processen die moeten worden uitgevoerd, specificeert.
1. Maak een Image: Laat Docker dit bestand lezen om een afbeelding te maken waarin de applicatie kan worden uitgevoerd. Dit zou onder andere de installatie van alle benodigde afhankelijkheden voor de software in de container omvatten.
1. Gebruik Docker Compose: Voor complexere applicaties die afhankelijk zijn van meerdere services, kun je Docker Compose gebruiken om meerdere containers te definiëren en beheren met één bestand.
1. Versiebeheer: Gebruik versiebeheer voor je Docker Images om ervoor te zorgen dat elk lid van je team werkt met dezelfde configuratie en afhankelijkheden.
1. Voortdurende Integratie/Delivery: Integreer Docker in je CI/CD-pijplijn om ervoor te zorgen dat eventuele wijzigingen in de afhankelijkheden van je applicatie correct in je productieomgeving worden doorgevoerd.
1. Gebruik van Docker Hub: Publieke afbeeldingen van veel voorkomende afhankelijkheden zoals databases, webservers, etc, zijn beschikbaar op Docker Hub en kunnen worden gebruikt in jouw Dockerfile.
Door deze stappen te volgen, kun je eenvoudig de afhankelijkheden van jouw applicatie beheren met Docker, wat leidt tot meer geïsoleerde, reproduceerbare en schaalbare applicaties.
