Docker kan op verschillende manieren worden geïntegreerd in een voortdurende integratie / voortdurende implementatie (CI/CD) pijplijn:
1. Bouwfase: Docker kan worden gebruikt om een schone en geïsoleerde omgeving te bieden voor het compileren en testen van code. Door Docker te gebruiken, kan de code in dezelfde omstandigheden worden getest als waarin deze draait, waardoor de “werkt op mijn machine” mentaliteit wordt geëlimineerd. Dit betekent ook dat er geen noodzaak is om lange en gecompliceerde installatieprocedures uit te voeren op de CI/CD-servers, aangezien alles wat nodig is, kan worden ingebouwd in de Docker-container.
1. Test bieden: Net als bij de bouwfase, kan Docker ook worden gebruikt om het testen te vergemakkelijken. Of het doel nu is om unit tests uit te voeren, integratietests te doen of zelfs geautomatiseerde gebruikersinterface-tests uit te voeren, Docker kan worden gebruikt om al deze tests uit te voeren in een omgeving die precies hetzelfde is als de productieomgeving.
1. Distributie en implementatie: Zodra de code is gebouwd en getest, kan deze samen met alle afhankelijkheden worden verpakt in een Docker-image. Dit beeld kan dan worden verspreid en uitgerold op elke omgeving die Docker ondersteunt met de garantie dat het op dezelfde manier zal werken. Dit betekent ook dat er geen noodzaak is om te zorgen voor eventuele systeemafhankelijkheden op de productieservers, aangezien dit allemaal wordt verzorgd door Docker.
1. Dienstconfiguratie en beheer: Met Docker kunnen beheer- en configuratietaken geautomatiseerd worden. Met tools zoals Docker Compose of Kubernetes kunnen complexe multi-container applicaties eenvoudig worden gedefinieerd en beheerd.
Over het algemeen maakt de integratie van Docker in een CI/CD-pijplijn het proces dus veel efficiënter, gecontroleerd en consistent.