TCP en UDP zijn protocollen die worden gebruikt voor de overdracht van gegevens over een netwerk. Ze zijn beide gebaseerd op het Internet Protocol (IP) en werken op dezelfde manier met IPv4.
TCP (Transmission Control Protocol) is een betrouwbaar protocol dat ervoor zorgt dat alle gegevens die worden verzonden, aankomen bij de ontvanger. TCP verdeelt gegevens in kleine pakketten en verstuurt deze over het netwerk. Elk pakket bevat een sequentienummer dat door de ontvanger wordt gebruikt om de pakketten in de juiste volgorde samen te stellen. Als een pakket verloren gaat of beschadigd raakt, vraagt TCP automatisch om een herzending. Dit maakt TCP geschikt voor toepassingen waarbij het van belang is dat alle gegevens correct worden ontvangen, bijvoorbeeld bij het versturen van e-mails of het downloaden van bestanden.
UDP (User Datagram Protocol) is een protocol dat minder betrouwbaar is dan TCP, maar wel sneller kan zijn. UDP verstuurt gegevens zonder bevestiging van ontvangst en zonder herzending van verloren gegane pakketten. Hierdoor kunnen er gegevens verloren gaan of in een verkeerde volgorde aankomen. UDP wordt gebruikt voor toepassingen waarbij snelheid belangrijker is dan betrouwbaarheid, zoals bij het streamen van video of audio. UDP is ook handig voor toepassingen waarbij het niet erg is als er af en toe wat gegevens verloren gaan, zoals bij het versturen van spelgegevens tussen computers.
In beide gevallen worden de gegevens verstuurd over het IPv4-netwerk, dat het internet mogelijk maakt. IPv4 verdeelt gegevens in kleine pakketten en stuurt deze over het netwerk naar de ontvanger. Elke computer op het netwerk heeft een uniek IP-adres dat wordt gebruikt om de gegevens naar de juiste bestemming te sturen.
