Om wijzigingsmeldingen voor gegevens op een LDAP-server te configureren, moet je de volgende stappen volgen:
1. Maak een map aan waarin de wijzigingsmeldingen worden opgeslagen. Dit kan een specifieke map zijn op de LDAP-server of een map op een andere server.
1. Stel de gewenste wijzigingsmeldingsopties in. Dit kan worden gedaan via de LDAP-serverconfiguratie. Enkele voorbeelden van wijzigingsmeldingsopties zijn:
- De soorten wijzigingen die worden gemeld, zoals alleen schrijf- of alle wijzigingen.
- Hoe vaak wijzigingsmeldingen moeten worden verzonden, zoals om de 5 minuten of om de 24 uur.
- Welke objecten of attributen moeten worden gevolgd voor wijzigingen.
- Aan welke gebruikers of groepen de wijzigingsmeldingen moeten worden verzonden.
1. Start de wijzigingsmeldingsservice op de LDAP-server.
1. Test de wijzigingsmeldingen om te controleren of ze correct werken.
Met deze stappen kun je wijzigingsmeldingen voor gegevens op een LDAP-server configureren en waarschuwingen ontvangen wanneer er wijzigingen zijn aangebracht in de gegevens op de server.