cgroups of control groups is een Linux-kernel functie waarmee je bronnen kunt beheren en controleren die zijn toegewezen aan processen op je systeem. Wanneer je LXC (Linux Containers) gebruikt, worden cgroups gebruikt om middelen zoals CPU, geheugen en I/O te beheren tussen verschillende containers.
Volg deze stappen om cgroups te gebruiken in LXC:
1. Installeer LXC op je systeem. Je kunt dit doen met behulp van het pakketbeheersysteem van je distro, bijvoorbeeld met apt op Ubuntu:
\`\`\` sudo apt install lxc \`\`\`1. Maak een nieuwe container. Dit doe je met de opdracht `lxc-create`. Bijvoorbeeld:
\`\`\` sudo lxc-create -t download -n mycontainer \`\`\` Deze opdracht zal je vragen naar het besturingssysteem, de release en de architectuur voor de container. Vul deze op basis van je behoeften in.1. Wijzig de cgroup-instellingen voor de container. Je kunt dit doen door het configuratiebestand van de container te bewerken, dat zich standaard bevindt op `/var/lib/lxc/mycontainer/config`.
Als je bijvoorbeeld de CPU van de container wilt beperken, kun je de volgende regels toevoegen: \`\`\` lxc.cgroup.cpu.cfs_period_us = 1000000 lxc.cgroup.cpu.cfs_quota_us = 500000 \`\`\` Deze regels beperkt de CPU-tijd van de container tot 50%.1. Start de container met de nieuwe cgroup-instellingen:
\`\`\` sudo lxc-start -n mycontainer \`\`\`1. Verifieer de cgroup-instellingen. Je kunt de huidige cgroup-instellingen controleren met de `lxc-info`-opdracht. Bijvoorbeeld:
\`\`\` sudo lxc-info -n mycontainer -s -c \`\`\`Houd in gedachten dat dit een basisintroductie is. Cgroups zijn een krachtige tehnologie met veel geavanceerde functies, en het gebruik ervan kan complex zijn. Raadpleeg de LXC- en cgroups-documentatie voor meer gedetailleerde informatie.