De configuratie van een LXC-container wordt beheerd door de “config” bestand dat wordt bewaard in de directory van de container, meestal in /var/lib/lxc/naam_van_de\_container/config. Hier is een basismacro over hoe je een LXC-container kunt configureren:
1. Open eerst de terminal op je computer.
2. Typ `sudo nano /var/lib/lxc/naam_van_de_container/config` om het configuratiebestand te openen. Vergeet niet de ‘naam_van_de\_container’ te vervangen door de werkelijke naam van uw LXC-container. U kunt ‘nano’ vervangen door uw voorkeurs teksteditor zoals ‘vim’ of ‘emacs’.
3. In het configuratiebestand vindt u verschillende configuratie-opties, waaronder:
- `lxc.uts.name`: Dit bepaalt de hostname van de container.
- `lxc.network.type`: Dit bepaalt de netwerkinterface type die wordt gebruikt door de container.
- `lxc.network.link`: Dit bepaalt de netwerkbrug waarop de container is aangesloten.
- `lxc.rootfs.path`: Dit is het pad naar het bestandssysteem van de container.
- `lxc.init.cmd`: Dit is het initiële commando dat wordt uitgevoerd wanneer de container wordt gestart.
1. Bewerk de waarden van de configuratie-opties die u wilt wijzigen en druk vervolgens op CTRL + X, gevolgd door ‘Y’ om de wijzigingen op te slaan en het bestand te sluiten.
1. Om uw wijzigingen ten uitvoer te brengen, moet u de container stoppen en vervolgens herstarten. Hiervoor kunt u de volgende commando’s gebruiken:
- `sudo lxc-stop -n naam_van_de_container`
- `sudo lxc-start -n naam_van_de_container`
Na het volgen van deze stappen zou uw LXC-container moeten worden geconfigureerd volgens uw voorkeuren. Het is belangrijk dat u elk van de configuraties zorgvuldig instelt, omdat een onjuiste configuratie kan leiden tot problemen met de werking van de container.