Persistente opslag in LXC, of Linux Containers, kan worden ondersteund door een verscheidenheid aan methoden. Een gebruikelijke methode omvat de configuratie van opslagvolumes die onafhankelijk van specifieke containers blijven bestaan.
Hier zijn de stappen die u kunt volgen:
1: Installeer het LXC-pakket en start de LXC-service.
2: U moet een opslagvolume maken dat u kunt gebruiken voor uw persistente opslag. Deze stap is afhankelijk van het specifieke opslagsysteem dat u gebruikt, maar het kan iets zijn als het maken van een nieuwe schijfpartitie, of het initialiseren van een nieuw logisch volume.
3: U moet de configuratiebestanden voor uw LXC-service bijwerken om dit nieuwe opslagvolume te gebruiken. In veel gevallen zal dit het bijwerken van het configuratiebestand `/etc/lxc/lxc.conf` zijn om het pad naar uw nieuwe opslagvolume op te geven, bijvoorbeeld `/dev/mapper/my-new-volume`.
4: Maak een nieuwe container met de `lxc-create`-opdracht. Bij de `lxc-create`-opdracht moet u het pad opgeven naar de configuratiebestand die verwijst naar uw nieuwe opslagvolume.
5: Start uw nieuwe container met de `lxc-start`-opdracht. Nu zal elke verandering die in de container wordt aangebracht, persistent op het door u gespecificeerde volume worden opgeslagen.
6: Als u de container op een later tijdstip wilt terugzetten naar deze basisstatus, kunt u deze stoppen en opnieuw starten met de `lxc-stop` en `lxc-start` opdrachten.