1. Maak een basiscontainer: Voordat je begint met het maken van je sjabloon, moet je een basiscontainer maken. Dit is waar je eventuele wijzigingen die je wilt aanbrengen in de sjabloon zult toevoegen. Een container maken in LXC is vrij eenvoudig, je hoeft alleen maar het volgende commando in te voeren: `lxc-create -t download -n mycontainer`
1. Pas de basiscontainer aan: Nu je een basiscontainer hebt, kun je deze naar wens aanpassen. Je kunt eventuele noodzakelijke software installeren, gebruikers toevoegen, mappen aanmaken, enz. Je zou bijvoorbeeld het volgende kunnen doen om een nieuwe gebruiker aan te maken:
`lxc-attach -n mycontainer — useradd -m myuser`
`lxc-attach -n mycontainer — passwd myuser`
1. Maak een snapshot van de basiscontainer: Zodra je tevreden bent met de staat van je basiscontainer, kun je er een snapshot van maken. Dit snapshot dient als de basis voor je sjabloon. Het maken van een snapshot is zo eenvoudig als het invoeren van het volgende commando: `lxc-snapshot -n mycontainer`
1. Maak de sjabloon: Nu het snapshot klaar is, kun je het gebruiken om een sjabloon te maken. Hiervoor heb je het hulpprogramma `lxc-clone` nodig, dat je kunt gebruiken om een exacte kopie van je basiscontainer te maken. Hier is hoe je het kunt doen: `lxc-clone -s -B overlay mycontainer mytemplate`
1. Gebruik de sjabloon: Nu je een sjabloon hebt, kun je het gebruiken om zoveel containers als je wilt te maken. Het enige wat je hoeft te doen is het volgende commando in te voeren: `lxc-copy -n mytemplate -N mynewcontainer`
Op deze manier kun je met LXC een flexibele, reproduceerbare omgeving voor je toepassingen creëren.