Linux-containers (LXC) zijn een soort van virtuele omgeving die op een Linux-systeem kan worden uitgevoerd. Ze maken het mogelijk om meerdere geïsoleerde Linux-systemen (containers) op één controle-host uit te voeren.
LXC maakt gebruik van kernel-functies zoals cgroups (control groups) en namespaces om deze isolatie te bereiken. Dit maakt LXC efficiënter en flexibeler dan traditionele virtualisatiemethoden, omdat containers minder overhead hebben en nauwer kunnen integreren met het onderliggende besturingssysteem.
Elke container heeft zijn eigen bestandssysteem en netwerkinterface, en kan zijn eigen processen en applicaties uitvoeren, onafhankelijk van andere containers. Echter, omdat zij allemaal de Linux-kernel van de host delen, zijn zij lichter van gewicht dan traditionele virtuele machines.
LXC wordt vaak gebruikt in cloudomgevingen en voor het leveren van platform-as-a-service (PaaS) oplossingen. Het is ook een kerncomponent van Docker, een populair platform voor het automatiseren van de inzet, scaling en beheer van applicaties in containers.