Linux Containers (LXC) en Docker zijn beide populaire virtualisatie tools, maar ze verschillen in een paar belangrijke aspecten:
1. Isolatie: LXC bootst een volledige OS-omgeving na, waardoor applicaties in essentially hetzelfde type omgeving draaien als op een physische machine. Dit zorgt voor een hoge mate van isolatie, maar kan resulteren in onnodig hoge resource overhead. Docker daarentegen, richt zich op het isoleren van de processen van een applicatie. Dit maakt het mogelijk om meerdere Docker containers op dezelfde host te draaien zonder dat ze elkaar beïnvloeden, terwijl er veel minder overhead is dan bij LXC.
1. Portabiliteit: Docker containers zijn ontworpen voor portabiliteit. Een applicatie en zijn afhankelijkheden kunnen verpakt worden in een Docker image, die vervolgens makkelijk uitgerold kan worden op elke omgeving die Docker ondersteunt. Met LXC is dit proces veel minder gestandaardiseerd en daarom meestal complexer.
1. Gebruiksgemak: Docker heeft een meer gebruiksvriendelijke interface omdat het ontworpen is met developers in gedachten. Het maakt het gemakkelijk om applicaties en hun afhankelijkheden te verpakken, te distribueren en te orkestreren. LXC is meer bedoeld voor systeembeheerders die infrastructuur willen opzetten en onderhouden, en heeft daarom een interface die meer kennis van het onderliggende besturingssysteem vereist.
1. Ondersteuning en adoptie: Docker heeft op dit moment een grotere gebruikersgemeenschap dan LXC. Dit betekent dat er meer documentatie, tutorials en oplossingen voor problemen beschikbaar zijn voor Docker dan voor LXC.
1. Beveiliging: Hoewel beide tools isolatie bieden, bieden ze niet noodzakelijkerwijs dezelfde mate van beveiliging. Docker containers delen een kernel met de host, wat de aanvalsoppervlakte vergroot in vergelijking met LXC containers, die elk hun eigen kernel hebben.