MAPI (Messaging Application Programming Interface) beheert mappen en mailboxen door middel van verschillende objecten en functies.
MAPI maakt gebruik van het concept van “Messaging Stores”, die de mailboxen en mappen van een gebruiker bevatten. Elke Messaging Store heeft een identificerend entry-identificatiegetal (EntryID) waarmee de MAPI-client toegang kan krijgen tot de store.
Er zijn twee soorten Messaging Stores: persoonlijke opslag (PST) en Microsoft Exchange Server-opslag. Elk van deze stores heeft zijn eigen set van objecten en functies voor het beheer van mappen en mailboxen.
Om mappen te beheren, biedt MAPI functies die de mappenstructuur van een Messaging Store kunnen doorlopen, mappen kunnen creëren of verwijderen, of de kenmerken van een map kunnen wijzigen, zoals de naam of de beveiligingsinstellingen.
Om mailboxen te beheren, biedt MAPI functies voor het maken en verwijderen van mailboxen, het instellen van gebruikersrechten voor mailboxen en het beheren van de inhoud van de mailboxen.
MAPI kan worden gebruikt door e-mailclients zoals Microsoft Outlook en andere software die e-mailfunctionaliteit bevat, om toegang te krijgen tot mailboxen en mappen en deze te beheren.
