MAPI (Messaging Application Programming Interface) geeft foutmeldingen weer op verschillende manieren, afhankelijk van de aard van de fout. Enkele veelvoorkomende manieren waarop MAPI met foutmeldingen omgaat zijn:
1. Error codes – MAPI geeft een numerieke code weer die de aard van de fout aangeeft. Deze codes variëren van 0×80040111 (MAPI_E_LOGON_FAILED) tot 0×80040600 (MAPI_E_NOT_FOUND). Ontwikkelaars kunnen deze codes gebruiken om gedetailleerde informatie over de fout te vinden en de nodige acties te ondernemen om de fout op te lossen.
1. Error messages – MAPI geeft ook foutmeldingen weer die zijn geformatteerd als tekstuele berichten. Deze berichten beschrijven de fout in meer detail en geven vaak nuttige informatie over hoe de fout kan worden opgelost. Bijvoorbeeld “Er is een fout opgetreden bij het openen van de map. Probeer het later opnieuw.”
1. Return values – Wanneer een MAPI-functie onverwacht wordt beëindigd, geeft de functie een returnwaarde terug die de aard van de fout aangeeft. Ontwikkelaars kunnen deze waarden gebruiken om de oorzaak van de fout op te sporen en te verhelpen.
In het algemeen probeert MAPI de context van de fout te begrijpen en relevante informatie te bieden om de ontwikkelaar te helpen het probleem op te lossen. Hoe MAPI precies omgaat met foutmeldingen kan variëren afhankelijk van de specifieke toepassing en de omstandigheden waarin de fout zich voordoet.