MariaDB’s string-functies laten je verschillende operaties uitvoeren op stringgegevens. Hier zijn enkele voorbeelden van hoe je string-functies kunt gebruiken:
1. CONCAT functie: Deze functie combineert twee of meer strings.
Voorbeeld:
```
SELECT CONCAT;
```
Resultaat: ‘Hallo Wereld’
1. LENGTH functie: Geeft de lengte van de string.
Voorbeeld:
```
SELECT LENGTH;
```
Resultaat: 5
1. UPPER en LOWER functies: Deze functies worden gebruikt om strings om te zetten naar respectievelijk hoofdletters en kleine letters.
Voorbeeld:
```
SELECT UPPER;
SELECT LOWER;
```
Resultaten: ‘HALLO’, ‘wereld’
1. TRIM functie: Verwijdert spaties van beide zijden van de string.
Voorbeeld:
```
SELECT TRIM;
```
Resultaat: ‘Hallo’
1. SUBSTRING functie: Deze functie wordt gebruikt om een deel van de string te extraheren.
Voorbeeld:
```
SELECT SUBSTRING;
```
Resultaat: ‘Wereld’
1. REPLACE functie: Vervang alle gevallen van een substring binnen een string.
Voorbeeld:
```
SELECT REPLACE;
```
Resultaat: ‘Hallo Universum’
1. REVERSE functie: Keert de string om.
Voorbeeld:
```
SELECT REVERSE;
```
Resultaat: ‘ollaH’
De volledige lijst van string-functies in MariaDB kan worden gevonden op de officiële documentatiepagina: https://mariadb.com/kb/en/string-functions/