Replicatie in MariaDB is een proces waarbij data van één MariaDB database server (de master) wordt gekopieerd naar een of meerdere MariaDB database servers (de slaves). Deze techniek wordt veel gebruikt voor load balancing en redundantie.
Replicatie configureren in MariaDB vereist een aantal stappen.
1. Configuratie van de master server:
- Open het MariaDB configuratiebestand (in Linux neemt dit vaak de vorm van /etc/my.cnf)
- Voeg onder het [mariadb] gedeelte volgende regels toe:
1. Maak een replicatiegebruiker op de master:
\`\`\` GRANT REPLICATION SLAVE ON . TO ‘user’@’%’ IDENTIFIED BY ‘password’; FLUSH PRIVILEGES; \`\`\`1. Configuratie van de slave servers
- Open het MariaDB configuratiebestand
- Voeg onder het [mariadb] gedeelte volgende regels toe:
1. Configureer de master informatie op de slave
\`\`\` CHANGE MASTER TO MASTER_HOST=‘master_ip’, MASTER_USER=‘user’, MASTER_PASSWORD=‘password’, MASTER_LOG_FILE=‘binlog_file’, MASTER_LOG_POS=binlog_position; START SLAVE; \`\`\`De waarden voor MASTER_LOG_FILE en MASTER_LOG_POS kunnen worden verkregen door de ‘SHOW MASTER STATUS’ commando op de master server.
Zorg ervoor dat je de firewall en alle andere netwerkbeveiligingsinstellingen correct hebt ingesteld om de verbinding tussen de master en de slave servers mogelijk te maken. En vergeet ook niet om regelmatig de status van de slave te controleren met het ‘SHOW SLAVE STATUS’ commando om te zorgen dat de replicatie correct werkt.