1. Open de NNTP-serverconfiguratie.
1. Zoek naar de logboekregistratie-instellingen. Dit kan worden gedaan door te zoeken naar een tabblad ‘Logboekregistratie’, ‘Logboeken’ of ‘Meldingen’.
1. Selecteer het type gebeurtenissen dat u wilt registreren. Dit kan bijvoorbeeld inlogpogingen, toegang tot bepaalde nieuwsgroepen of verbindingspogingen zijn.
1. Stel het logboektype in. Dit kan het systeemlogboek of een apart logboekbestand zijn.
1. Geef aan waar de logboeken moeten worden opgeslagen. Dit kan bijvoorbeeld een lokale schijf of een netwerkmap zijn.
1. Stel het logboekformaat in. Dit kan een plat tekstbestand, CSV-bestand of XML-bestand zijn.
1. Stel de rotatieperiode in voor de logboeken. Dit kan bijvoorbeeld dagelijks, wekelijks of maandelijks zijn.
1. Stel het retentiebeleid in voor de logboeken. Dit kan bijvoorbeeld zijn om oudere logboeken automatisch te verwijderen na een bepaalde periode.
1. Klik op Opslaan of Toepassen om de wijzigingen op te slaan en de logboekregistratie in te schakelen.
Merk op dat de specifieke stappen en instellingen kunnen variëren afhankelijk van de gebruikte NNTP-server. Raadpleeg de documentatie van de server voor gedetailleerde instructies.