1. Factory Pattern: Dit is een creational ontwerppatroon dat een factory-functie gebruikt om objecten te creëren. Het helpt ontwikkelaars om objecten te creëren zonder de specifieke klassen of objectdetails te specificeren.
1. Singleton Pattern: Dit ontwerppatroon beperkt een klasse tot een enkele instantie en zorgt ervoor dat deze overal toegankelijk is.
1. Observer Pattern: Dit ontwerppatroon zorgt voor een eenduidige stroom van gegevens tussen objecten. Dat gebeurt meestal via evenementen en callback-functies.
1. Middleware Pattern: Dit is een architecturaal patroon dat vaak wordt gebruikt in Node.js frameworks zoals Express.js. Het laat functies toe die toegang hebben tot en de mogelijkheid om te reageren op het aanvraag-/antwoordobject dat door een server wordt gepasseerd.
1. Module Pattern: In Node.js is het mogelijk om code op te delen in herbruikbare stukken, modules genaamd. De code in één module is verborgen voor de rest van het programma, tenzij het expliciet wordt geëxporteerd.
1. Proxy Pattern: Dit patroon wordt gebruikt om een interface (proxy) te creëren die andere objecten kan beheren.
1. Decorator Pattern: Dit is een structureel ontwerppatroon dat het mogelijk maakt om het gedrag van een individueel object te veranderen zonder de definitie van die klasse te wijzigen.
1. Command Pattern: Dit patroon maakt het mogelijk om commando’s of acties als objecten te behandelen. Hierdoor kun je acties in wachtrijen plaatsen, opslaan en veel andere dingen doen.
1. Revealing Module Pattern: Dit is een geavanceerdere versie van het modulepatroon, waarbij enkel de methoden en eigenschappen die expliciet worden geretourneerd, toegankelijk zijn voor andere modules.
1. Promises Pattern: Dit patroon wordt vaak gebruikt wanneer je een asynchrone bewerking mútliple keren moet uitvoeren. Het maakt het gemakkelijker om complexe asynchrone code te schrijven en te onderhouden.
