1. Bepaal het netwerkdesign: Voer een grondige analyse uit van het bedrijfsnetwerk om te bepalen welke routers en switches OSPF zullen gebruiken en stel de netwerktopologie vast.
1. Configureer de OSPF-instellingen op de routers: Configureer de OSPF-instellingen op elke router, inclusief de OSPF-proces-ID, de area-ID’s, de netwerkadressen en de metric-type.
1. Configureer de OSPF-interfaces: Configureer de OSPF-interfaces op de routers, inclusief netwerkmaskers, IP-adressen en interfacesnelheden.
1. Maak OSPF-gebieden: Maak OSPF-gebieden in het netwerk en wijs elke interface toe aan een gebied.
1. Beveilig het OSPF-netwerk: Beveilig het OSPF-netwerk door authenticatiecodes in te stellen om ongeautoriseerde toegang tot het netwerk te voorkomen.
1. Controleer het OSPF-netwerk: Controleer en analyseer het OSPF-netwerk regelmatig om eventuele problemen op te sporen en op te lossen.
1. Documenteer het OSPF-netwerk: Documenteer het netwerk goed met OSPF-configuraties, topologieën en eventuele wijzigingen die in de toekomst worden aangebracht.
1. Train personeel: Zorg ervoor dat medewerkers voldoende training hebben om het OSPF-netwerk te beheren en problemen op te lossen.