FTP (File Transfer Protocol) beheert gegevensopslag door middel van een client-servermodel. Het systeem maakt gebruik van een FTP-client om verbinding te maken met een FTP-server en bestanden over te dragen tussen de twee.
De FTP-server bevat de gegevensopslag en is verantwoordelijk voor het beheer van gebruikersrechten en -machtigingen. Gebruikers kunnen toegang krijgen tot de server door in te loggen met hun inloggegevens en kunnen vervolgens bestanden uploaden, downloaden en verwijderen.
Binnen een FTP-server wordt de gegevensopslag vaak georganiseerd in directories en subdirectories, waardoor gebruikers gemakkelijk de locatie van specifieke bestanden kunnen vinden. De server kan ook functies bevatten voor het automatisch verwijderen van verouderde bestanden en voor het maken van back-ups van de gegevensopslag.
Daarnaast biedt FTP ook functies voor beveiliging van gegevensopslag door middel van encryptie van bestanden tijdens overdracht en door het beheren van toegang van gebruikers tot specifieke delen van de gegevensopslag.