Bij het verdelen van de netwerkinfrastructuur tussen verschillende OpenVZ-containers zijn er verschillende benaderingen, afhankelijk van uw specifieke vereisten. Hier zijn de algemene stappen:
1. Plan eerst de netwerkinfrastructuur a) Vaste IP-adressen: als u wilt dat elke container een vast IP-adres heeft. b) Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP): dit kan handig zijn als u een groot aantal containers heeft en niet handmatig IP-adressen wilt toewijzen.
1. Creëer virtuele netwerkinterfaces voor elke container. Dit kan meestal worden gedaan door het instellen van parameters voor elke container of met behulp van “veth” in OpenVZ.
1. Als u vaste IP-adressen gebruikt, moet u deze toewijzen aan de interfaces die u zojuist hebt gemaakt. Dit kan handmatig worden gedaan of u kunt een configuratiebestand gebruiken.
1. Verbind de virtuele interfaces met uw fysieke netwerk. Dit wordt vaak gedaan door ze toe te voegen aan dezelfde bridge op de host van de container.
1. Configureer de netwerkinstellingen in de containers zelf. Dit kan worden gedaan door netwerkconfiguratiebestanden in de container te bewerken of door gebruik te maken van de tooling die beschikbaar is in de container (bijv. het “ip” commando).
1. Herhaal deze stappen voor elke container die u wilt instellen. Houd er rekening mee dat elk van deze stappen kan verschillen afhankelijk van de specifieke configuratie van uw netwerk en containers.
Het belangrijkste aspect om in gedachten te houden wanneer u de netwerkinfrastructuur verdeelt, is om ervoor te zorgen dat elke container de vereiste netwerktoegang heeft en dat de beveiliging niet in het gedrang komt. Daarnaast wil je waarschijnlijk ook processen opzetten om ervoor te zorgen dat de netwerkconfiguratie eenvoudig kan worden bijgewerkt wanneer je containers toevoegt, verwijdert of verplaatst. Dit kan vaak worden bereikt door het gebruik van scripts of andere vormen van automatisering.
