De time-module in Python biedt verschillende functies om te werken met tijden en data. Hier is een basisgids voor het gebruik van sommige van deze functies:
1. Importeer de module: Om te beginnen moet je de time-module importeren. Dit kan je doen door de commando “import time” aan het begin van je script te zetten.
1. Huidige tijd opvragen: De functie time() retourneert de huidige systeemtijd in seconden sinds 1 januari 1970 (ook wel het UNIX epoch genoemd).
```
import time
print(time.time())
```
Deze code zal een getal produceren zoals 1631291964.84, wat de huidige tijd in seconden is.
1. Time.sleep(): Deze functie stelt je in staat je programma te pauzeren voor een bepaald aantal seconden.
```
import time
print(“This is printed immediately.”)
time.sleep(2.5)
print(“This is printed after 2.5 seconds.”)
```
1. Converteer tijd naar een leesbaar format met time.ctime(): Je kan de bovenstaande tijdnotatie converteren naar een meer leesbaar formaat.
```
import time
print(time.ctime())
```
Dit codefragment zal een string produceren met de huidige tijd in het volgende formaat: ‘Tue Sep 10 11:37:45 2021’.
1. time.strftime(): Hiermee kan je de tijd en datum formatteren naar jouw voorkeur.
```
import time
t = time.localtime()
print(time.strftime(“%Y-%m-%d %H:%M:%S”, t))
```
Dit zal de datum en tijd printen in het volgende formaat: ’2021-09-10 11:40:28’.
Er zijn nog veel andere functies in de time-module, zoals time.gmtime() voor het krijgen van de huidige wereldcoördinaat tijd en time.perf\_counter() voor het meten van prestaties. Je kan meer over deze en andere functies leren door de officiële documentatie van Python te raadplegen.