Python ondersteunt meerdere soorten loops, waaronder ‘for’ en ‘while’.
1. For Loop: Deze wordt voornamelijk in de context van iterabele objecten gebruikt zoals lijsten, tuples, strings, enz. Hier is hoe je een ‘for’ loop gebruikt:
```
for i in range(5): # range(5) geeft een lijst [0, 1, 2, 3, 4]
print(i) # Dit zal elk nummer uit de lijst printen
```
Een ander voorbeeld, het itereren over een lijst:
```
my_list = [‘appel’, ‘banaan’, ‘kers’]
for i in my_list:
print(i) # Dit zal elk element in de lijst printen
```
1. While Loop:
Deze wordt over het algemeen gebruikt wanneer een bepaalde reeks instructies uitgevoerd moet worden totdat aan een specifieke voorwaarde is voldaan. Hier is hoe je een ‘while’ loop gebruikt:
```
count = 0 # Initialisatie van een teller
while count < 5: # Zolang de teller kleiner is dan 5, blijft de loop lopen
print(count) # Print de waarde van de teller
count += 1 # Verhoog de teller met 1 bij elke iteratie
```
De bovenstaande loop blijft lopen totdat aan de voorwaarde ‘count < 5’ wordt voldaan. Zodra de teller 5 bereikt, stopt de loop.
Vergeet niet om in een ‘while’ loop altijd er voor te zorgen dat je op een gegeven moment aan de stopvoorwaarde voldoet om oneindige loops te voorkomen!