In Python worden variabelen die buiten een functie worden gedefinieerd als globale variabelen beschouwd. Aan de andere kant worden variabelen die binnen een functie worden gedefinieerd, beschouwd als lokale variabelen.
Dit is een voorbeeld van hoe we globale variabelen kunnen gebruiken:
```
x = 10 # Dit is een globale variabele
def voorbeeld(): print(x) # We kunnen de globale variabele x binnen deze functie gebruiken
voorbeeld()
```
Als we proberen een globale variabele binnen een functie te wijzigen, dan beschouwt Python die variabele als een lokale variabele, tenzij we expliciet aangeven dat het een globale variabele is met het `global` keyword. Dit is hoe het werkt:
```
x = 10 # Dit is een globale variabele
def voorbeeld(): global x # Dit geeft aan dat we de globale variabele x gaan gebruiken x = 5 # Nu wijzigen we de globale variabele print(x) # Het drukt 5 af
voorbeeld()
print(x) # Het drukt ook 5 af, omdat we de globale variabele hebben gewijzigd
```
Het gebruik van lokale variabelen werkt als volgt:
```
def voorbeeld():
y = 5 # Dit is een lokale variabele
print(y)
voorbeeld()
```
Als we proberen toegang te krijgen tot de lokale variabele buiten de functie, krijgen we een error:
```
def voorbeeld():
y = 5 # Dit is een lokale variabele
print(y)
voorbeeld()
print(y) # Dit zal een error geven omdat y buiten deze functie niet gedefinieerd is
```
Het wordt aanbevolen om zoveel mogelijk lokale variabelen te gebruiken om potentiële problemen met variabelen met dezelfde naam te voorkomen, en om de code zuiverder te houden.