TCP-protocollen gebruiken poortnummers om te communiceren met toepassingen die aanwezig zijn op een specifiek apparaat. Er zijn 65.535 mogelijke poorten, elk poortnummer vertegenwoordigt een verschillende dienst of toepassing die wordt aangeboden door een specifiek apparaat. Wanneer een TCP-verbinding tussen twee apparaten tot stand wordt gebracht, sturen ze gegevens heen en weer via een specifieke poort. De poortnummers van de afzender en ontvanger worden gebruikt om het verkeer van elke toepassing te identificeren en te scheiden. Bijvoorbeeld, HTTP-verbindingen gebruiken poort 80 en HTTPS gebruikt poort 443. Dit maakt het mogelijk dat meerdere toepassingen op één apparaat tegelijkertijd gegevens kunnen uitwisselen via het TCP-protocol.