Het TFTP-protocol (Trivial File Transfer Protocol) is een eenvoudig protocol voor het overbrengen van bestanden tussen client en server op een netwerk. Hieronder volgen de stappen om bestanden te overdragen met TFTP:
1. De TFTP-client maakt verbinding met de TFTP-server via poort 69.
1. De client vraagt om een bestandsoverdracht door het opgeven van de naam van het bestand en het gewenste overdrachtsprotocol (bijv. binary of ASCII).
1. De server controleert of het gevraagde bestand beschikbaar is en stuurt een bericht terug naar de client om de overdracht te starten.
1. De client ontvangt het bericht van de server en zendt het bestand over volgens de aangegeven protocolparameters.
1. Nadat de overdracht is voltooid, stuurt de server een bevestiging terug naar de client om aan te geven dat de overdracht is geslaagd.
1. Als er tijdens de overdracht een fout optreedt, stuurt de server een foutbericht terug naar de client en wordt de overdracht afgebroken.
Het TFTP-protocol heeft enkele beperkingen, waaronder het ontbreken van wachtwoordbeveiliging en encryptie voor bestanden die worden overgedragen. Het wordt vaak gebruikt voor het upgraden van firmware op netwerkapparaten of het overbrengen van bestanden tussen computers op een lokaal netwerk.