Een topleveldomein (TLD) is het meest rechtse deel van een internetdomeinnaam. Het maakt deel uit van de gestandaardiseerde hiërarchische structuur van het Domain Name System (DNS).
TLD’s classificeren de domeinen en zijn vaak indicatief voor het doel of de geografische locatie van het domein. Ze zijn grofweg onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: generieke topleveldomeinen (gTLD’s) en landcode topleveldomeinen (ccTLD’s).
Generieke TLD’s (gTLD’s) , zoals .com, .net en .org, zijn meestal bedoeld voor bedrijven, organisaties en personen die wereldwijd opereren. Volgens ICANN, de wereldwijde beheerder van TLD’s (bron: ICANN), zijn er ongeveer 1500 gTLD’s in gebruik.
Landcode TLD’s (ccTLD’s) duiden daarentegen een specifiek land of een specifieke geografische locatie aan. Ze bestaan doorgaans uit twee letters, zoals .nl voor Nederland en .be voor België. De Wereldintellectueleeigendomsorganisatie (WIPO) vermeldt dat er momenteel meer dan 200 ccTLD’s zijn.
Er zijn ook gesponsorde topleveldomeinen (sTLD’s) die worden vertegenwoordigd door een gesponsorde organisatie. Deze zijn bedoeld voor sectoren, zoals .edu voor het hoger onderwijs en .gov voor overheidsinstanties in de Verenigde Staten. Andere voorbeelden zijn .mil voor het Amerikaanse leger en .eu voor de Europese Unie.
Ten slotte zijn er infrastructuur topleveldomein (infrastructure TLD), waarvan er momenteel maar één bestaat: .arpa. Deze wordt beheerd door de Internet Architecture Board (IAB) en wordt voornamelijk gebruikt voor technische infrastructuurneigingen (bron: IAB).
Het beheer van TLD’s is over het algemeen in handen van registries, die er zeker van zijn dat elk domein uniek is en geen duplicaat heeft. Ze beheren ook de technische werking van de verschillende domeinen onder hun toezicht.
Samenvattend is een TLD in de context van het domeinnaamsysteem het laatste segment van een domeinnaam, zoals .com in voorbeeld.com, en identificeert het een domein op het hoogste niveau van de DNS-hiërarchie. Voorbeelden hiervan zijn .com, .net, .org, .gov, .edu en .nl, telkens geïllustreerd door bronnen zoals ICANN, WIPO en IAB.
Bronnen:
1. ICANN: “Generic Top-Level Domains (gTLDs)”
2. Wereldintellectueleeigendomsorganisatie (WIPO): “ccTLD Database”
3. Internet Architecture Board (IAB): “ARPA Domain”