Om de instellingen voor serverprestatiebeheer in vCenter te configureren, moet u de volgende stappen volgen:
1. Open vSphere Client en meld u aan bij uw vCenter-server.
2. Klik op “Hosts en clusters” in het navigatievenster en selecteer de host waarvoor u de prestatie-instellingen wilt configureren.
3. Klik op het tabblad “Configure” en selecteer “Advanced System Settings” onder “Software”.
4. Zoek naar de volgende instellingen en configureer ze op basis van uw behoeften:
- PerfStats.HostStats.Cpu.CpuUsage: Stel deze in op “false” om geen gegevens over CPU-gebruik te verzamelen.
- PerfStats.HostStats.Cpu.Ready: Stel deze in op “false” om geen gegevens over CPU-wachttijd te verzamelen.
- PerfStats.HostStats.Mem.Usage: Stel deze in op “false” om geen geheugengebruiksgegevens te verzamelen.
- PerfStats.HostStats.Net.NetworkUsage: Stel deze in op “false” om geen netwerkgebruiksgegevens te verzamelen.
- PerfStats.HostStats.Storage.ReadLatency: Stel deze in op “false” om geen gegevens over de leeslatentie van opslag te verzamelen.
- PerfStats.HostStats.Storage.WriteLatency: Stel deze in op “false” om geen gegevens over de schrijflaagte van opslag te verzamelen.
1. Klik op “OK” om uw wijzigingen op te slaan en sluit het venster “Advanced System Settings”.
Door deze instellingen te configureren, kunt u bepalen welke prestatiegegevens worden verzameld en opgeslagen voor de geselecteerde host.