WebDAV-servers ondersteunen synchronisatie door het aanbieden van speciale HTTP-methodes zoals PROPFIND, PROPPATCH, MKCOL en PUT. Deze methodes stellen een client in staat om metadata en inhoud te manipuleren op een WebDAV-server. Hierdoor kan een WebDAV-client bijvoorbeeld bestanden uploaden, downloaden, hernoemen of verplaatsen.
Daarnaast bieden sommige WebDAV-servers ook ondersteuning voor het DeltaV-protocol. Dit protocol maakt het mogelijk om versiebeheer toe te passen op bestanden en mappen. Hierdoor kan een client bijvoorbeeld zien welke versies van een bestand beschikbaar zijn en deze versies ook bekijken en downloads.
Om synchronisatie efficiënt te laten verlopen, kunnen WebDAV-servers ook gebruik maken van caching. Hierbij worden alle recensies en inhoud van een WebDAV-server lokaal opgeslagen op de computer van een gebruiker. Hierdoor kan een WebDAV-client sneller toegang krijgen tot deze informatie en kunnen synchronisatieprocessen gemakkelijker worden uitgevoerd.