In WebDAV worden eigendommen beheerd door middel van de ‘propfind’ en ‘proppatch’ HTTP-methoden. ‘Propfind’ wordt gebruikt om eigendommen op te vragen, terwijl ‘proppatch’ wordt gebruikt om eigendommen te bewerken.
Eigendommen worden opgeslagen als XML-gegevens en zijn onderverdeeld in twee categorieën: standaardeigendommen en aangepaste eigendommen.
Standaardeigendommen zijn eigendommen die vooraf zijn gedefinieerd in de WebDAV-specificatie en zijn beschikbaar voor alle WebDAV-servers. Voorbeelden van standaardeigendommen zijn ‘getlastmodified’ (laatste wijzigingsdatum van een bron) en ‘getcontentlength’ (grootte van een bron).
Aangepaste eigendommen zijn eigendommen die worden gedefinieerd door de serverbeheerder of -gebruiker. Ze kunnen specifieke informatie bevatten over de bronnen die worden beheerd door de WebDAV-server. Aangepaste eigendommen kunnen worden gebruikt om specifieke metadata op te slaan, zoals auteursnaam, tags, beschrijvingen, enz.
Dankzij de eigendommenfunctionaliteit kunnen WebDAV-clients informatie opvragen en bewerken die noodzakelijk is voor efficiënt en effectief beheer van de bronnen die worden beheerd door de server.